Astrid Harrewijn

Nieuws

Koffie, Rutte & Kees

 

Ik had afgelopen vrijdag om tien uur een zakelijke afspraak in een gezellig cafeetje in Den Haag. Ik was te vroeg. Dat ben ik tegenwoordig eigenlijk altijd; een merkwaardige overcompensatie omdat ik vroeger altijd te laat was.

Het was druk maar gek genoeg wel sereen rustig in het cafeetje.

‘U kunt ook boven zitten,’ zei de vrouw achter de bar.

‘Ik heb een afspraak dus ik wacht hier wel even,’ zei ik.

Een jong meisje schoof voor mij een barkruk op en ik bestelde een cappuccino. Er kwam een vrouw aangelopen – het type Alles Gebreid van muts tot rokje. Ze had iets laten liggen op de plek waar ik zou gaan zitten. We wisselden een paar woorden, daarna dook ze in haar te grote shopper en mompelde dat ze haar fietssleutel kwijt was. 

Naast de deur aan een tafel in een hoekje zat onze demissionaire premier. Hij dronk een kopje koffie, frommelde wat met de krant en belde hoorbaar. ‘Ik hou van je,’ zei hij net iets te luid. Bij ieder ander zou dit mijn nieuwsgierigheid hebben gewekt. Niet bij onze premier. Die houdt van iedereen: de toeslagenouders, de Groningers, eigenlijk van alle Nederlanders. Hij heeft alleen geen idee hoe hij naar dat houden van moet handelen.

Het gebreide type vertrok maar kwam niet veel later weer binnen en begon een heel betoog tegen de premier waar hij overduidelijk niet op zat te wachten.

‘Sorry, ik drink even mijn koffie en lees de krant,’ probeerde hij.

Ze praatte door op luide toon.

‘Sorry, ik krijg hier echt een beetje hoofdpijn van,’ zei hij vervolgens.

Het deerde haar niet en op nog luidere toon ratelde ze door waarop hij uiteindelijk het gesprek met haar aanging.

Ik vond het buitengewoon irritant, de serene rust was verdwenen en als de premier een vrouw was geweest en het gebreide type een man dan was hier sprake van intimiderend dominant grensoverschrijdend gedrag maar nu was het een vrouw en was het kennelijk oké. Zelf heb ik ook wel een puntje of 113 die ik onze premier onder zijn neus kan wrijven, maar er is voor alles een tijd en een plek. Dit café was niet de plek.

Ondertussen bleef ik uit het raam staren in de hoop dat mijn zakelijke afspraak snel zou komen. Er vertrokken mensen, het gebreide type oreerde door, de premier bleef antwoorden.

Opeens doemde er een man naast me op. In zijn hand een latte. Of hij naast me mocht komen zitten. Ik haalde mijn schouders op en knikte. Je hebt in een café zelden recht op meer dan één barkruk, dus wat moest ik?

‘Die man heeft ook nooit rust,’ zei hij, en zijn hoofd knikte lichtjes richting premier, die op nog geen twee meter afstand van ons zat.

Ik zei dat ik dat knap sneu voor hem vond. Dat vond de man naast mij niet.

‘Dat hoort erbij,’ zei hij, en hij haalde zijn schouders op.

‘Toch best bijzonder dat hij hier lekker in z’n eentje kan zitten. Moeten we koesteren,’ deed ik nog een poging.

‘Ja, voor zo lang als het kan,’ antwoordde de man terug. Hij was duidelijk geen fan van onze premier en daarin had hij aan mij een goeie.

We babbelden wat door en het gesprek kwam op de verkiezingsuitslag. Dat ik erom moest huilen vond hij onzin, we moesten maar gewoon op de blaren zitten. Het was zo’n man van de nuchtere opmerkingen. Dat kan soms best verhelderend zijn, maar soms ook niet.

Het gebreide type vertrok maar kwam even later toch weer binnen. Ik zuchtte, de man naast mij zuchtte ook en riep: ‘Mark, daar is ze weer.’ Hij zei het, iedereen in het café had het kunnen zeggen.

‘Ik wil u even waarschuwen. U moet de achterdeur nemen,’ riep ze naar de premier. ‘Er staan allemaal fotografen buiten op u te wachten.’

‘Hahahaha, joh, hahahaha,’ Brede grijns, grote armbewegingen. ‘Die mensen moeten ook hun geld verdienen.’

Ik wist meteen weer waarom ik zo’n hekel aan onze premier had. Wat is het nou? Houden van of geld verdienen?

De vrouw vertrok, de premier vertrok, de man naast mij stond op en mijn zakelijke date stond opeens naast me. Ze had al die tijd boven op me zitten wachten.

De volgende dag werd ik wakker met een verbluffend inzicht. Eentje die ik liever niet had gehad. De man die naast me kwam zitten was gewoon Kees van Bureau Den Haag-Oost, afdeling Beveiliging. De vrouw met Alles Gebreid paste ongetwijfeld in een profiel maar ik vermoedelijk ook. Het lijkt misschien onschuldig; een oudere vrouw die een kop koffie drinkt maar wat zit er in haar rugzak? Gewoon een computer, hoor. Maar het hadden natuurlijk ook bussen rode verf kunnen zijn of een kilootje rotte tomaten.

Ik had met het gebreide type gesproken. Wie weet waren we activistische vriendinnen. Breien en Tegen Dingen Zijn gaat tenslotte prima samen.

‘Check die ouwe grijze dakduif in die fluffy witte schapenjas effe uit, Kees, je weet het tenslotte maar nooit met die wijven.’

Zoiets, vermoed ik.

Ben ik nu vereerd dat ik heel even het stempel staatsgevaarlijk op mijn voorhoofd had? Nee, ik voel me… hoe zal ik het zeggen… belazerd?